De relatie tussen snelheid en ongevallen

De exacte relatie tussen snelheid en ongevallen is afhankelijk van veel factoren. In algemene zin is die relatie echter zeer duidelijk: naarmate er op een bepaalde weg harder wordt gereden, neemt de kans op een ongeval steeds meer toe. De ongevalskans is ook groter voor een individueel voertuig dat sneller rijdt dan het overige verkeer op die weg. Naarmate de snelheid hoger is, resulteert een botsing ook in ernstiger letsel, zowel voor de veroorzaker van het ongeval als voor de tegenpartij. (bron: SWOV factsheet).

Naarmate bestuurders harder rijden, stijgt de kans om bij een ongeval betrokken te raken. Dit heeft enerzijds te maken met de langere remweg en anderzijds de kortere tijd om adequaat te handelen.

DMDV_grafiek
Afb. Kans dat voetganger overlijdt in botsing met auto als functie van de botssnelheid (naar Ashton en Mackay, 1979)

Uit bovenstaande grafiek die is ontnomen van de SWOV publicatie door met duurzaam veilig blijkt duidelijk dat de overlijdenskans sterk stijgt bij hogere snelheid. De kans op overlijden bij een botsing met 30 km/h is 6%, terwijl bij een botsing met 50 km/h deze kans dramatisch stijgt tot 48% (8x hogere overlijdenskans). Bij uitschieters tot 60 km/h stijgt de overlijdenskans zelfs tot 78% (13x hogere overlijdenskans).

Het belangrijkste doel van verkeersdrempels is dus om de snelheid te verlagen. Een lagere snelheid levert een aanzienlijk hogere veiligheid op.